tourinfo-Q: Apollohuis

HET APOLLOHUIS, Tongelresestraat 81 (Q)

Gebouwd 1899 als sigarenfabriek “De Kroon”. In de 1e W.O. was het een huzarenkazerne. Hierna overgenomen door firma Boelaars & Zn. Weer als sigarenfabriek met een uitbreiding aan de Valklaan. Hierna gebruikt als Bata schoenfabriek. Na de 2e W.O. onderkomen voor opgepakte NSBers. Daarna is er zeep geproduceerd en werd het een centraal magazijn voor Parfumerie Apollo.(nu Douglas). Vanaf 1978 door Paul en Helene Panhuysen in gebruik als platvorm voor beeldende kunst, geluidskunst, experimentele muziek en andere hedendaagse kunstuitingen. Na 1997 woonhuis en opslagruimte.

Op de hoek Tongelresestraat/Lakenstraat (59) staat de voormalige sigarenfabriek van de Firma Crielaars. Zowel voor als achtergevel dragen een topgevel met een rozetraam.

Het Appolohuis
artikel van Maria Stokkermans in 3T-magazine 2014

Wie kent niet hel grote, witte, raadselachtige fabriekspand op de hoek van de Tongelressestraat en de Valklaan?
Door onze berichtgeving in 3T Magazine ontspon zich een schriftelijk contact met de huidige bewoners. Dit leidde tot een uitnodiging om een kijkje te komen nemen in Het Apollohuis, waarop we een afspraak maakten.
Nadat we aanbelden in de Valklaan klikte de deur open en klonk van boven een stem die ons welkom heette. We klommen vier trappen op naar de tweede etage, waar we hartelijk ontvangen werden door Héléne en Paul Panhuysen.
We dronken thee aan een tafel onder het raam in de zeer lange huiskamer Op tafel lagen enkele boeken en CD’s die verwijzen naar de meer dan honderd publicaties in het kader van Het Apollohuis.
Op de vraag van Helene: ‘Wat willen jullie weten’ bekent Siet dat we volkomen ‘blanco’ zijn binnengekomen om iets te horen over de bouw, de geschiedenis en de functie van Het Apollohuis. Inmiddels is ons duidelijk geworden, dat we in een ruimtelijk kunstenaarsparadijs zijn aangeland. Gezamenlijk besluiten we ons vandaag te beperken tot ‘het gebouw’ en een andere keer terug te mogen komen op de artistieke aspecten.
We steken van wal. We zijn benieuwd hoe dit gebouw aan zijn aparte naam komt.

Toen Paul en Hélène het huis kochten van het bedrijf Parfumerie Apollo (van de tegenwoordige Douglaswinkels) stond het bekend als ‘Apollo’. Die naamsbekendheid wilden ze behouden en zo werd het ‘ Het Apollohuis’. Het enorme gebouw, dat uit dri,,! verdiepingen en een zolder bestaat, blijkt al heel wat bestemmingen gehad te hebben voordat het in 1977 door de familie Panhuysen, samen met een vriend, werd aangekocht. Het is oorspronkelijk gebouwd als sigarenfabriek en was eigendom van de familie de Vries van Haeften. Het jaartal van de bouwen de architect zijn onbekend; het moet zo rond 1880 geweest zijn. De fabricage van het sigaren merk Nobel werd al vóór de eerste wereldoorlog beëindigd. De echtgenote van de fabrikant heeft er toen een weeshuis van gemaakt. In de eerste wereldoorlog was Nederland neutraal .Om die neutraliteit te handhaven werden in de omgeving van de grens plekken gezocht waar militairen gehuisvest konden worden. Zodoende werden in het gebouw Huzaren gelegerd. Rond 1920 is er een kantoor aan de fabriek gebouwd .. Zodoende zijn er twee ingangen en twee trappenhuizen:  één voor de werkmensen en één voor het kantoorpersoneel. Vóór de Tweede wereldoorlog was Alexander von Gluck eigenaar. Na de oorlog heeft Riddelee hier zeep gemaakt, (merk ‘Acosy’) en schoenfabriek Bata uit Best heeft het een tijd als distributiepunt gebruikt.

We vroegen ons af hoe jullie tot een dergelijke aankoop kwamen?
Helene vertelt: Wij woonden al in Eindhoven in de Wilgenroosstraat en hadden een atelier en werkruimten in het voormalige Philips Röntgengebouw aan de Heezerweg. Toen Paul een solo tentoonstelling in het van Abbemuseum kreeg in 1978 werd zijn werk, dat tevoren op diverse locaties was ondergebracht, in het gebouw van de Vihamij in de Dommelstraat samengebracht. Na de tentoonstelling wilden we het werk bijeenhouden en zochten we een grotere locatie in eigendom. Dat is Het Apollohuis geworden.
We richtten onze woning in op de tweede etage met atelier en opslag van materialen die Paul gebruikt voor zijn objecten en installaties. Toen de mede-eigenaar naar Amerika vertrok hebben wij zijn aandeel in het gebouw gekocht.
Het Apollohuis kon kunstenaars tijdens de voorbereiding van exposities huisvesten en met hen samen werken. Dit leverde niet alleen vele contacten op, maar het was ook een grote stimulans voor de kunstenaars onderling; er ontstond een wisselwerking die de beeldende kunst en de muziek ten goede kwam. Het Apollohuis had een sociaalculturele functie in de stad.
Van 1980 tot 1997 werden op de begane grond tentoonstellingen en concerten gegeven.
Met plezier denkt Helene terug aan de prettige contacten met de school van haar dochter, de Nutsschool in de Reigerlaan. Als er voor de leerlingen interessante programma’s waren of leuke experimenten, mochten ze komen kijken.
Tenslotte worden ook wij rondgeleid langs kleurrijke schilderstukken en interessante producties. Wat ons opvalt is hoe precies alles is geordend, opgeborgen en ongetwijfeld vastgelegd. We krijgen steeds meer respect voor het werk dat hier werd verzet. We nemen dankbaar afscheid van Helene en Paul. Blij dat we nog een bezoek in het vooruitzicht hebben.. en verheugen ons reeds op een volgend bezoek.
Dat volgende bezoek kwam na de zomervakantie van 2011 (zie T3 jaargang 24, nr 5)

Interview Paul Panhuysen
Na ons bezoek aan het Apollohuis eind 2009 hadden we nog een persoonlijk interview tegoed bij Paul en Helene Panhuysen.
Omdat mijn maatje plotseling verhinderd was ging ik er alleen op uit. Op de tweede etage werd ik door Paul binnengeroepen in zijn schildersatelier, een grote lichte ruimte. Hij was bezig met het decoreren van vazen en al werkend vertelde hij hoe zijn hele leven door zijn kunstenaarschap werd bepaald.
Hij meent dat veel kunstenaars denken dat ze begenadigd zijn en dat dan de rest wel vanzelf komt. Natuurlijk heeft iedereen zijn typisch eigen talenten. Maar …. daar moet je wel mee aan de slag gaan; gewoon hard werken en veel dingen leren en je technieken eigen maken. Het is de combinatie van talent, bij hem ook op muzikaal gebied, en de drive naar weten, doorgronden, combineren en deduceren die Paul hebben gevormd tot de veelzijdig kunstenaar die hij thans is.
Zelf zegt hij: ‘Ik heb de wetenschappelijke en sociale belangstelling die ik thuis heb meegekregen vertaald naar mijn kunst. Neem nu bijvoorbeeld deze vazen die ik op verzoek van een vriend aan het decoreren ben. Ik volg steeds mijn eigen werkwijze. Eerst bedenken en uitzoeken wat en hoe. In dit geval bijvoorbeeld welke materialen, kleuren, bak-proces, etc. Na de start ben ik benieuwd hoe iets eruit gaat zien. Dit creatief proces laat ik gewoon gebeuren.
Gaandeweg kom je voor verrassingen te staan en die uitdagingen maken mijn werk interessant en leuk.’ In dit geval zelfs zo interessant, dat Paul nog zes vazen decoreerde! Zijn vrouw Helene maakte opnamen tijdens het proces.
Was u altijd al geïnteresseerd in schilderen of koos u ook voor een ander vak?
‘Geboren en getogen in Maastricht heb ik daar de middelbare school gedaan. Daarna ging ik Rechten studeren in Utrecht. Na enkele jaren bleek dat niet juiste keuze. Zodoende ben ik teruggegaan naar Maastricht naar de Jan van Eyck Academie. Eerst ‘Vrij Schilderen’. Daar heb ik goed leren omgaan met verf, pigmenten en bindmiddelen. Vandaar dat ik mijn verf altijd zelf maak. Daarna koos ik voor ‘Monumentaal’. Tot dan toe dacht men als je ‘Monumentaal’ ging studeren alleen aan glas-in-Iood voor kerkramen.
Gelukkig kwam daar in de vijftiger jaren Albert Troost werken, een begaafd leerling van Campendonk, leraar aan de academie van Amsterdam. Met zijn komst kwamen er ook profane opdrachten binnen, van d.e overheid en uit het bedrijfsleven. Mijn bedoeling was meer ervaring op te doen met het werk waar ik mee bezig was.’
Na de studie werd het zaak zich zo breed mogelijk te oriënteren. Toen hij deels ging werken om de kost te verdienen waakte Paul ervoor dat zijn creativiteit er niet onder zou lijden. Vanuit zijn wetenschappelijke achtergrond wist hij zich allerlei technieken eigen te maken. Met zijn open oog en artistieke aanleg vond hij steeds weer aansluiting bij nieuwe stromingen en ontwikkelingen en hij droeg daar zijn steentje aan bij.
Hij beleefde veel plezier aan het toepassen van zijn ideeën en aan de verrassingen die deze met zich meebrachten. Niet alleen om als kunstenaar zoveel mogelijk te creëren, maar ook om anderen te kunnen laten delen in zijn ervaringen door middel van zijn schilderstukken en interessante producties.
Toen Paul in 1978 een solo tentoonstelling in het van Abbe museum kreeg werd zijn werk, dat tevoren op diverse locaties was te zien, in het gebouw van de Vihamij in de Dommelstraat ondergebracht. Na de tentoonstelling zochten Paul en Helene een grotere locatie in eigendom.
Dat is Het Apollohuis geworden.
In het Apollohuis kon Paul kunstenaars huisvesten tijdens de voorbereiding van exposities en met hen samenwerken. Dit leverde niet alleen veel contacten op maar was ook een grote stimulans voor de kunstenaars onderling. Er ontstond een vruchtbare wisselwerking tussen de beeldende kunst en de muziek. Van 1980 tot 1997 werden in het Apollohuis op de begane grond concerten en tentoonstellingen gegeven.

Voor de tweede keer genoot ik van een rondleiding langs zijn kleurrijke schilderstukken en originele creaties, van de bijzondere toepassingen van materialen, ieder met een eigen verhaal, van interessante producten en installaties. Helaas wordt Het Apollohuis niet meer opengesteld voor het publiek.
Paul is blij dat hij niet gepensioneerd is en als kunstenaar kan blijven werken. Zo won hij met zijn productie ‘A Mechanical Gagaku Orchestra’ tijdens de tentoonstelling
SOUNDART 2010 in het Praetorium te Keulen als eerste buitenlander de ereprijs van de klankkunst.
Ik bedank Paul voor de ontvangst en wens hem nog veel gelukkige jaren samen met zijn vrouw in Het Apollohuis.
Meer weten? www.paulpanhuysen.nl